De windturbineonderdelen produceert Siemens in Denemarken. In de Amsterdamse haven komen ook de torendelen binnen. De torens en windturbines worden met speciale transportpontons vanuit de Amsterdamse haven, over het IJsselmeer, direct naar de bouwlocatie langs de dijken van de Noordoostpolder gebracht. Elk transport vervoert een gondel en twee rechtopstaande torendelen van maar liefst 50 en 40 meter hoog, vergelijkbaar met een flatgebouw van respectievelijk 16 en 13 verdiepingen.

Op de bouwlocatie wordt het onderste torengedeelte door Van Oord/Mammoet op de fundering geplaatst, waarna het tweede deel er bovenop wordt geplaatst en tenslotte de windturbine.

Het plaatsen van de rotoren gebeurt als laatste. De losse rotorbladen uit Denemarken gaan vanuit Amsterdam eerst naar Oude Zeug bij Medemblik. Hier worden de bladen gemonteerd tot stervormige rotoren. Vervolgens steken de horizontaal liggende rotoren, met een diameter van meer dan 100 meter, per schip het IJsselmeer over. Bekijk hier dit proces. Op de bouwlocatie hijst de kraan de complete rotor van het schip, waarna de rotor in zijn geheel aan de gondel wordt gemonteerd.