Meer dan twintig jaar lang
werkten akkerbouwers Tjitte de Groot en Pieter Meulendijks aan hun droom:
een windpark voor en door de polder.
Naast agrarische ondernemers werden ze windondernemers.
Bijzondere installatietechnieken en transporten
In de jaren 90 besloot de gemeente om ondernemers kansen voor lijnopstellingen langs de dijken te geven, maar niet voor een molen op ieder erf. Op deze manier wilde de gemeente het open karakter van de Noordoostpolder bewaren.
Vanaf 1996 richtten Tjitte en Pieter zich met Windpark Westermeerwind op het grotere werk: een lijnopstelling van turbines in het water van het IJsselmeer langs de dijken van de Noordoostpolder. Zoiets was toen nog nergens vertoond. Ambtenaren, technisch ingenieurs en de twee windondernemers zelf zagen zich met hun ambities vanaf dat moment opeens geplaatst voor een heel nieuwe vraagstuk.
Voor en door de polder
Het IJsselmeer is het uitzicht van de inwoners van de Noordoostpolder, Urk en Lemsterland. Mede daarom vonden de twee windpioniers vanaf het begin dat hun project in het IJsselmeer een windpark voor en door de hele polder moest worden. De gemeente omarmt dat idee. En zo geschiede: Windpark Westermeerwind werd gebouwd en vanaf de start werd het voor omwonenden en agrariërs uit de polder mogelijk om financieel deel te nemen in het windpark. In 2019 via een aandelenfonds en/of een leningenfonds en in 2024 opnieuw via obligaties. Beide keren werd de campagan ‘Ga voor de Wind met Westermeerwind’ gebruikt.
Een lange weg naar draaiende molens
Pioniers nemen nooit de gemakkelijkste weg. Er moeten vele bestuurlijke, technische, politieke, milieutechnische en maatschappelijke hindernissen overwonnen worden, veelal samen met de buurparken in Windpark Noordoostpolder. Maar aan opgeven denken ze nooit. Iedere bestuurlijke vraag, iedere bedreigde diersoort, iedere verontruste burger krijgt aandacht. In juni 2013 staan uiteindelijk alle seinen op groen. In 2015 startte de bouw van windpark Westermeerwind. Vanaf 2016 wekken de 48 turbines genoeg duurzame energie op vergelijkbaar met het verbruik van ongeveer 160.000 huishoudens.